LES 3


terug


De Lettergrepen

Kennis van de opbouw van de lettergrepen maakt het lezen van de gevocaliseerde bijbeltekst een stuk eenvoudiger. De basis is het volgende:
in het Hebreeuws begint een lettergreep in principe altijd met één medeklinker, waarna één klinker volgt; op de klinker kan een medeklinker volgen, maar dit hoeft niet; alleen aan het einde van een woord kan een lettergreep op twee medeklinkers eindigen.
Overzicht (C staat voor consonant = medeklinker; V voor vocaal = klinker):

Begin / middenin een woordEinde van een woord
CV
-nū
CV
bā-
CVC
kā-taḇ-tā
CVC
kā-taḇ
 CVCC
kā-taḇt

Enkele uitzonderingen

Een belangrijke uitzondering is het woordje "wə" dat als "ū" wordt uitgesproken wanneer het staat direkt voor een woord dat met een "b", "m" of "p" begint, of wanneer het staat voor een woord dat in de eerste lettergreep een sjwa heeft.
Voorbeelden:

b בm מp פ
u-ḇātu-maḥ-lōnu-ā-raś-tāu-ḵə-lē-ʾā
וּבָאתוּמַחלוֹןוּפָ́רַשְׂתָּוּכְלֵאָה
en je komten Machlonen u spreidt uiten zoals Lea
Ruth 3:4Ruth 4:9Ruth 3:9Ruth 4:11

Enkele schijnbare uitzonderingen doen zich voor in de omgeving van de zogeheten laryngalen, de medeklinkers ח ,ה ,א en ע. We komen daar later op terug.

De uitspraak van de "sjwa"

Sjwa klinkt als een zeer korte -e- als in "de" in de volgende gevallen:
1 Aangezien volgens de lettergreepopbouw een woord nooit met meer dan één medeklinker kan beginnen is de sjwa onder de eerste medeklinker van een woord altijd als "ə" uit te spreken, de vluchtige klinker in "bedenken": שְׁפֹט šəōṭ (Ruth 1:1).
2 Wanneer twee sjwa's op elkaar volgen in een woord (met ertussen natuurlijk een medeklinker) dan is de eerste aanduiding van volledige afwezigheid van een klinker, terwijl de tweede weer als "ə" klinkt תִּפְגְּעִי tigəʿī (Ruth 1:16).
3 Wanner de sjwa volgt op een lange klinker, vaak herkenbaar aan de schrijfwijze met "leesmoeder": וַיֹּאמְרוּ way-yōmərū (Ruth 2:4); in allerlei werkwoordsvormen niet als zodanig herkenbaar, echter in vele gevallen wordt het lange karakter van de klinker dan kenbaar gemaakt door een klein streepje, mętęg genaamd: שָֽׁמְעָה šāməʿā (Ruth 1:6).
4 Wanneer de sjwa staat onder een verdubbelde medeklinker: וַתְּלַקֵּט wat-təlaqqēṭ (Ruth 2:3).

De klemtoon

De klemtoon ligt regelmatig op de laatste lettergreep, er zijn echter nogal wat uitzonderingen op deze regel.
De klemtoon rust op de voorlaatste lettergreep:
1 bij een aantal uitgangen van het werkwoord
2 bij een aantal achter het werkwoord of het naamwoord gevoegde persoonsaanduidingen
3 bij enkele (veel voorkomende) op een bepaalde manier gevormde (werk)woordsvormen
4 bij enkele apart te onthouden woorden.
Al deze gevallen worden behandeld zodra de betreffende woorden of vormen aan de orde komen.

Een schijnbare uitzondering op de regel zijn woorden van het type Cę́CęC, als bij voorbeeld מֶלֶךְ "mę́lęḵ". In oorsprong eindigde dit woord op "-lk", als het nederlandse "melk". En, net als het nederlandse woord, heeft het hebreeuwse in de uitspraak een zogeheten hulpvocaal gekregen tussen de afsluitende medeklinkers, zo in het Nederlands: "melluk" en in het Hebreeuws de zojuist gemelde uitspraak. De klemtoon, die echter in het Hebreeuws oorspronkelijk lag op de klinker tussen de "m" en de "l" is daar gebleven. Een groot aantal gebruikelijke woorden behoort tot dit type.